Ivan Gadourek
Gadourek ging in Leiden aan de slag als documentalist en studeerde tegelijkertijd sociologie. Hij promoveerde in 1953 bij van Heek op The Political Control of Czechoslovakia: a Study in Social Control of a Soviet Communist State. Na bij het Nederlands Instituut voor Praeventieve Geneeskunde (NIPG) te hebben gewerkt, werd hij in 1958 benoemd aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij als hoogleraar sociologie het aantal eerstejaarsstudenten zag oplopen van een handjevol tot vele honderden.
Via zijn wetenschappelijke werk, zijn onderwijs en begeleiding van promovendi en zijn bestuurlijke functies leverde Gadourek een belangrijke bijdrage aan de verspreiding van de nieuwste methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Zijn drie monografieën A Dutch Community (1956), Riskante gewoonten (1963) en Absences and Well-being of Workers (1965) waren baanbrekend en werden lange tijd gebruikt als voorbeeld voor de uitvoering van onderzoek met behulp van steekproeven en enquêtes.
Gadourek stimuleerde de toepassing van de inductieve statistiek in de Nederlandse sociologie en ging daarbij in tegen de sociografische traditie. Ook zocht hij de verbinding tussen sociologie en psychologie, destijds minder gebruikelijk onder Nederlandse sociologen. Daarbij publiceerde hij meer dan zijn generatiegenoten in het Engels (naast het Nederlands en, tot ver na zijn pensioen, het Tsjechisch) met aan het slot van zijn academische loopbaan het lijvige Social Change as a Redefinition of Roles (1982). In deze studie nam hij veranderingen in normen die het sociale rolgedrag bepalen minutieus onder de loep.
Voor veel studenten was Gadourek de man van de M&T: zijn Sociologische Onderzoekstechnieken (1e druk 1969) werd veel gebruikt. Minder bekend zijn de wetenschapssociologische bijdragen Kennissociologie (1955) en De moeizame weg naar de verklaring van de maatschappelijke verschijnselen (1985). Steeds verdedigde hij – zie bijvoorbeeld Cultuuraanvaarding en cultuurontwijking (1958) – een empirische sociologie waarin geen plaats was voor vrijblijvende theorievorming. Gadourek trad tevens op als (co-) promotor van een nieuwe generatie hoogleraren: Valkenburgh, Wippler, Peschar, Meijnen, Tazelaar en Ormel.
Gadourek had de gave om zich op de achtergrond te plaatsen, maar hoe bescheiden en aimabel hij in de persoonlijke omgang ook was, in bepaalde kwesties was hij onverzettelijk: hij was een democraat in hart en nieren en doorzag eind jaren zestig vliegensvlug de ongewenste effecten van het modieuze collectivisme in de studentenbeweging. Zelf was hij toen al vele jaren medeoprichter en medewerker van het Chechoslovak Foreign Institute on Exile, een organisatie die zich verzette tegen het totalitarisme in zijn geboorteland.
Vanwege zijn grote betekenis voor wetenschap en samenleving, in Nederland en in Tsjecho-Slowakije, ontving hij in 1985 van de Universiteit Utrecht en in 1992 van de Masaryk University in Brno een eredoctoraat. Ivan Gadourek werd in 1991 benoemd tot erelid van de NSV.