Skip to main content

Geschiedenis van de NSV


De Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV) vierde in 2022 haar 100e verjaardag. Naar aanleiding van deze viering heeft Arie Glebbeek de rijke geschiedenis van de vereniging doorploegd, en heeft hij de volgende korte geschiedenis neergeschreven.

In 1922 bekleedde Willem Bonger de eerste Nederlandse leerstoel in de sociologie. Mede door hem werd in 1936 de Nederlandse Sociologische Vereniging opgericht. Deze was aanvankelijk niet bedoeld als beroepsvereniging, maar als een ‘geleerd genootschap’ waarin respectabele over de samenleving schrijvende intellectuelen vanuit verschillende disciplines samenkwamen. Toen in de jaren vijftig en zestig de sociologieopleidingen aan de universiteiten tot wasdom kwamen, werd de NSV allengs exclusiever voor sociologen, inclusief degenen die buiten de wetenschap hun emplooi vonden. Er werd naar gestreefd de beroepsvereniging ook voor deze praktijksociologen een belangrijke rol te laten spelen. Dat bleek evenwel moeilijk, omdat de maatschappelijke beroepsrol van de sociologie weinig is uitgekristalliseerd. Tegenwoordig bestaat het ledenbestand van de NSV overwegend uit de aan universiteiten en verwante instellingen werkzame sociologen.

Deze primair op de wetenschapsbeoefening gerichte oriëntatie werd weerspiegeld in de organisatorische ontwikkeling van de NSV. Van 1971 tot 1993 vormden de sociologen met de antropologen een gezamenlijke vereniging: de NSAV. Daarna werd de NSV een subvereniging onder een koepel van maatschappij- en cultuur­wetenschappen: de NVMC. Sinds 2005 staat de NSV weer op eigen benen. Op de jaarlijkse Dag van de Sociologie geven vooral jonge academische sociologen acte de présence met resultaten uit hun (promotie-) onderzoek. Maar door onder meer het ledenorgaan Sociologie Magazine, het jaarlijkse Actualiteitencollege en de tweejaarlijkse Beleidsprijs streven we ernaar ook voor de praktijksociologen een waardevolle beroepsvereniging te zijn.